In de loop der jaren heb ik de propositie van Inspi-Rational aangescherpt tot Organisatievitaliteit.
Vitaliteit wordt snel geassocieerd met fysieke fitheid. Om dat te nuanceren maak ik dankbaar gebruik van de verhalen die ik hoor bij de Olympische spelen in Parijs.

Organisatievitaliteit is de levensgeest, -kracht en -energie om betekenisvol te bestaan. Dat wil zeggen gezonde groei realiseren in vaak onvoorspelbare marktomstandigheden.
Gezond is altijd beter, liefst meer. De drie vitaliteitselementen concretiseren we in het kompas, de competenties en cultuur van organisaties.

Bij de Olympische spelen denken de meesten aan fysieke fitheid. Ik zie het breder en benoem graag het betekenisvolle bestaan en gezonde groei. Bij de Spelen zie je euforie naast drama. En beiden zijn boeiend. The winner takes it all gaat zeker op. Alle aandacht, herhalingen, ruimte voor het enthousiaste verhaal. De verliezers mogen ook hun verhaal doen. En als het goed gebeurt is het geen leedvermaak maar zeer leerzaam. Winst en verlies gaat over het kompas. Het punt aan de horizon (wat bij de OS in de regel 4 jaar is en zelfs langer) richt de ambities. En het helpt om vol te houden. Want zowel winnaars als verliezers hebben tegenslagen te overwinnen. Juist die horizon blijkt dan vaak de reden voor een bijna onverklaarbaar snel herstel. En ook, een hernieuwd perspectief. Verlies in Parijs betekent vaak, focus op Los Angeles.

In het zakenleven algemeen en ook bij mijn klanten zie je deze oriëntatie. Het is heerlijk om te scoren, met name aanhoudend. Dat is gezonde groei, als meer. Maar zij (en ik) kennen ook crises, tegenslagen en gewoon fouten. Elke keer ervaar je dat moment als een verlies, in de wetenschap dat het proces erdoor gesteund wordt. En dus richt je je weer op het kompas. Waarvoor doen we het! 

De Spelen zijn bij uitstek het speelveld voor excelleren. Allereerst moet je al toegelaten worden. En leef je in een land met sterke concurrentie, dan kunnen toppers toch nog kwalificatie mislopen. Scherp zijn, ‘rising to the occasion’, liefst trainen met sterkere opponenten. Vitaal om op je best te zijn en blijven. En je dan te meten met de besten. Zelf vind ik de evaluatie van eigen presteren het meest interessant. Hoe was de start, opbouw van de race, hoe behield men ontspanning én ook; wist men te pieken. Excelleren vraagt korte feedback loops. Zelfreflectie, coaching, kritieken van buitenaf. Continu beter willen worden. Als in evolutie (10.000 uren regel) én revolutie (innovatie). Zelfs winnen is nog niet genoeg (Duplantis blijft doorgaan). Meesterschap; één van de elementen in intrinsieke motivatie.

En heb je een heldere horizon, verbeter je continu jouw competenties, dan vraagt ‘t energie om door te blijven gaan. Dat vitaliteitselement (energie) is een kwestie van DNA, van cultuur. De wil om te winnen is, naar mijn mening, eindeloos. Bij sporters geldt weliswaar dat je moet stoppen op je hoogtepunt. Bij bedrijven geldt dat je steeds weer nieuwe hoogtepunten nastreeft (S-curves). Daar gaat het minder om ‘de beste zijn’, maar steeds wéér beter worden.